Zwemeisen diploma A - B en C

Diploma A

Eisen Nationaal Zwemdiploma A Met het behalen van het Nationaal Zwemdiploma A laat uw kind zien een basisconditie te hebben en de basisvaardigheden te beheersen om op een veilige manier te bewegen en te recreëren in een zwembad zonder attracties. Uw kind kan zich redden als het onverwacht in het water valt. Zwemdiploma A is de opstap naar zwemdiploma B en uiteindelijk naar het complete zwem A-B-C Vaardigheden: Bij het behalen van het Nationaal Zwemdiploma A laat uw kind zien dat hij of zij : zich met kleren aan, na een onverwachte val in het water, bovenwater kan oriënteren met watertrappen,een basisafstand kan zwemmen met één of meer van de vier zwemslagen (schoolslag, enkelvoudige rugslag, borstcrawl, rugcrawl) en zelfstandig uit het water kan klimmen. op verschillende manieren het water in kan gaan, zich onderwater kan oriënteren en ergens doorheen kan zwemmen. een basisconditite heeft om met één of meer van de vier zwemslagen (schoolslag, enkelvoudige rugslag, borstcrawl, rugcrawl) een basisafstand te overbruggen. de vier zwemslagen (schoolslag, enkelvoudige rugslag, borstcrawl, rugcrawl) technisch voldoende tot goed kan uitvoeren over een basisafstand. kan drijven op de buik en op de rug. Uw kind voelt zich vertrouwd in het water. kan watertrappen met armen en benen, kan draaien en zich kan oriënteren.   Kleding eisen diplomazwemmen Nationaal Zwemdiploma A: Badkleding Shirt, hemd of blouse met lange mouwen Lange broek, jurk of rok tot de enkels Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan)    A1 proef Survival: (gekleed) Vanaf enige hoogte te water gaan met een voetsprong voorwaarts, na het bovenkomen aansluitend, 15 seconden watertrappen, gevolgd door: 12,5 meter zwemmen, proef afronden met: zelfstandig uit het water op de kant klimmen. A2 proef Onder water oriëntatie: Van de kant te water gaan met een sprong (duiken heeft de voorkeur), gevolgd door (zonder boven te komen), onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 3 meter van de (start-)kant bevindt. A3 proef Conditiezwemmen: 25 meter schoolslag, gevolgd door: 25 meter enkelvoudige rugslag, gevolgd door: 25 meter schoolslag onderbroken door 1 keer voetwaarts richting de bodem zakken, gevolgd door: 25 meter enkelvoudige rugslag. A4 proef Borst- en rugcrawl: 5 meter borstcrawl. 5 meter rugcrawl. A5 proef Je vertrouwd voelen in het water: Enkele slagen zwemmen op de buik, aansluitend: 5 seconden drijven op de buik, aansluitend enkele slagen zwemmen, gevolgd door: halve draai naar rugligging, gevolgd door: 10 seconden drijven op de rug. A6 proef Boven water oriënteren en verplaatsen: Van de kant te water gaan met een sprong naar keuze, gevolgd door: 60 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen, waarin 2 keer, al watertrappend, een hele draai om de lengte-as gemaakt wordt.

Diploma B

Eisen Nationaal Zwemdiploma B Met het behalen van het Nationaal Zwemdiploma B laat je kind zien een goede conditie te hebben en de vaardigheden te beheersen om op een veilige manier te bewegen en te recreëren in een zwembad met attracties, zoals een (wildwater)glijbaan, een golfslagbassin en een stroomversnelling. Je kind kan zich goed oriënteren boven en onder water. Zwemdiploma B is de tussenstap naar het complete Zwem-ABC. Vaardigheden:  Bij het behalen van het Nationaal Zwemdiploma B laat je kind zien dat hij of zij: • zich met kleren aan, na een onverwachte val in het water, boven water kan oriënteren met watertrappen, een langere afstand kan zwemmen met één of meer van de vier zwemslagen (schoolslag,   enkelvoudige rugslag, borstcrawl, rugcrawl), zich onder water kan oriënteren en zelfstandig uit het water kan klimmen. • vanaf de kant kan duiken, zich onder water kan oriënteren en ergens doorheen kan zwemmen. • een goede conditie heeft om met één of meer van de vier zwemslagen (schoolslag, enkelvoudige rugslag, borstcrawl, rugcrawl) een langere afstand te overbruggen. • de vier zwemslagen (schoolslag, enkelvoudige rugslag, borstcrawl, rugcrawl) technisch voldoende tot goed kan uitvoeren over een langere afstand. • naar een drijvend voorwerp toe kan zwemmen en hierop kan drijven om uit te rusten en op de rug kan drijven. Je kind voelt zich vertrouwd in het water. • kan watertrappen met armen en benen en zich tegelijk kan verplaatsen en dat je kind zichzelf richting de bodem kan laten zakken. Kledingeisen diploma zwemmen Nationaal Zwemdiploma B: • Badkleding • Shirt, hemd of blouse met lange mouwen • Lange broek, jurk of rok tot de enkels • Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan) B1 proef Survival: Achterwaarts te water gaan, aansluitend: 15 seconden watertrappen, gevolgd door: 50 meter zwemmen, onderbroken door 1 keer onder een drijvend voorwerp door zwemmen, proef afronden met: zelfstandig uit het water op de kant klimmen: B2 proef Onder water oriëntatie: Van de kant duiken, gevolgd door (zonder boven te komen), onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 6 meter van de (start-)kant bevindt. B3 proef Conditiezwemmen: 25 meter schoolslag, gevolgd door: 25 meter enkelvoudige rugslag, gevolgd door: 25 meter schoolslag, gevolgd door: 25 meter enkelvoudige rugslag, gevolgd door: 25 meter schoolslag, gevolgd door: 25 meter enkelvoudige rugslag, onderbroken door 2 keer een halve draai om de lengte-as (van rug naar buik en van buik naar rug). B4 proef Borst- en rugcrawl: 10 meter borstcrawl. 10 meter rugcrawl. B5 proef Je vertrouwd voelen in het water: In het water springen met een sprong naar keuze, aansluitend: 15 seconden drijven op de rug, gevolgd door: 5 meter hoofdwaarts voortbewegen op de rug met gebruik van armen in de richting van een drijvend voorwerp, gevolgd door: 20 seconden met gebruik van een drijvend voorwerp blijven drijven. B6 proef Boven water oriënteren en verplaatsen: Van de kant te water gaan met een sprong naar keuze, aansluitend: 60 seconden watertrappen met verplaatsen in meerdere richtingen, met gebruik van armen en benen, proef afronden met 1 keer voetwaarts richting de bodem zakken.

Diploma C

Eisen Nationaal Zwemdiploma C Met het behalen van het Nationaal Zwemdiploma C laat je kind zien een zeer goede conditie te hebben en de vaardigheden te beheersen om op een veilige manier te bewegen en te recreëren in een zwembad met attracties en in open water zonder stroming of grote golfslag, zoals recreatieplassen en bredere sloten/vaarten (behalve in de zee). Met het Zwemdiploma C heeft je kind voldaan aan de Nationale Norm Zwemveiligheid   Vaardigheden: Bij het behalen van het Nationaal Zwemdiploma C laat je kind zien dat hij of zij: zich met kleren aan, na een onverwachte val in het water, boven water kan oriënteren met watertrappen, een lange afstand kan zwemmen met één of meer van de vier zwemslagen (schoolslag, enkelvoudige rugslag, borstcrawl, rugcrawl), zich onder water kan oriënteren en ergens doorheen kan zwemmen en zelfstandig uit het water kan klimmen. vanaf de kant kan duiken, zich onder water kan oriënteren, onder water ergens doorheen kan zwemmen en op een veilige plek kan bovenkomen. een zeer goede conditie heeft om met één of meer van de vier zwemslagen (schoolslag, enkelvoudige rugslag, borstcrawl, rugcrawl) een lange afstand te overbruggen. de vier zwemslagen (schoolslag, enkelvoudige rugslag, borstcrawl, rugcrawl) technisch goed kan uitvoeren over een lange afstand. met kleren aan naar een drijvend voorwerp toe kan zwemmen en hierop kan drijven om uit te rusten en op de rug kan drijven. Je kind voelt zich vertrouwd in het water. kan watertrappen met armen en benen en zich tegelijk kan verplaatsen en je kind kan omschakelen naar drijven op de rug om uit te rusten. Kledingeisen diplomzwemmen Nationaal Zwemdiploma C: Badkleding Shirt, blouse of hemd met lange mouwen Lange broek, jurk of rok tot de enkels Jas met lange mouwen Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan).   C1 proef Survival: Te water gaan met een rol voorover, aansluitend; 15 seconden watertrappen, gevolgd door; 30 seconden verticaal blijven drijven met gebruik van een drijvend voorwerp, gevolgd door; 5 meter voortbewegen op de rug met gebruik van armen. Te water gaan met een sprong waarbij het hoofd boven water blijft, aansluitend; 100 meter zwemmen, onderbroken door 1 keer onder een drijvend voorwerp door zwemmen en 1 keer over een drijvend voorwerp heen klimmen, proef afronden met; zelfstandig uit het water op de kant klimmen. Te water gaan met een sprong naar keuze, enkele slagen zwemmen, aansluitend; 1 meter voor een verticaal in het water hangend zeil onder water gaan en onder water zwemmen door het gat in het zeil C2 proef Onder water oriëntatie: Van de kant duiken, gevolgd door (zonder boven te komen); onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 6 meter van de (start-)kant bevindt, proef afronden met; naar de oppervlakte zwemmen, oriënteren en bovenkomen in een soort wak. C3 proef Conditiezwemmen: 75 meter schoolslag, onderbroken door 1 keer hoofdwaarts richting bodem gaan, gevolgd door; 75 meter enkelvoudige rugslag. C4 proef Borst- en rugcrawl: 15 meter borstcrawl. 15 meter rugcrawl. C5 proef Boven water oriënteren en verplaatsen: Van de kant te water gaan met een sprong naar keuze, aansluitend; 30 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen met verplaatsen in meerdere richtingen, gevolgd door; 15 seconden drijven op de rug, proef afronden met; 30 seconden watertrappen met de benen;   Blijven zwemmen Een kind dat zwemdiploma C heeft gehaald, heeft een paspoort voor een leven lang zwem- en waterplezier. Maar het is raadzaam om regelmatig te blijven zwemmen na het halen van het Zwem-ABC. Kinderen in de groei die hun geoefendheid niet op peil houden, lopen gevaar dat de opgedane vaardigheden in het water verminderen of zelfs verloren gaan. Het spreekt vanzelf dat daarmee de veiligheid van het kind niet langer gewaarborgd is.

Cookie instellingen